Wat beweegt een kerk in oorlogstijd……
Oorlog en een zusterkerkrelatie.
In de negentiger jaren zijn de (toen nog vrijgemaakte) kerken in Gelderland en Flevoland begonnen met het steunen van de gereformeerde kerken in Oekraïne. Tijdens hun zoektocht bleken er twee kleine gereformeerde kerken te bestaan, beiden gelegen in het Westen van dat uitgestrekte land. Het was een feest van herkenning.
De ondersteuning van het gereformeerd kerkelijk leven vond, in die beginperiode, voornamelijk plaats door de inzet van Nederlandse predikanten. Zij verrichtten hun ondersteunende werkzaamheden in de reeds bestaande gemeenten, in kerkplantingsprojecten, en bij de opleiding tot predikant.
In de loop van de jaren werden op meerdere plaatsen gemeenten gesticht, en zo is er inmiddels een kerkverband ontstaan, bestaande uit zes kerken en vier preekplaatsen (churchplants). Er zijn vijf bevestigde predikanten en drie evangelisten werkzaam. Dankbaar zien we dat onze goede God het werk, dat ruim dertig jaar geleden begonnen is, gezegend heeft.
Tevens valt er te wijzen op bilaterale relaties tussen Oekraïense en Nederlandse kerken; op gemeenteniveau wordt de eenheid in het geloof beleefd en gevierd.
Samen met de Presbyteriaanse kerken is er een seminarie in Kyiv waar voorgangers worden opgeleid.
Inmiddels hebben de UERC (Ukrainian Evangelical Reformed Churches) laten weten te willen nadenken over het aangaan van een officiële zusterkerkrelatie. Zover is het nog niet en een verdere kennismaking kan hopelijk voorkomen dat we over een aantal jaren teleurgesteld afscheid van elkaar nemen. Naast de vrouw in het ambt is ook het denken binnen de NGK over de plaats van homoseksuele broeders en zusters een obstakel. Maar of het zo’n groot obstakel is dat een zusterkerkrelatie als onmogelijk wordt gezien moet de toekomst uitwijzen.
Wij hopen en bidden dat we onder Gods zegen in 2026 een zusterkerkrelatie tegemoet kunnen zien.
Nu zou je je kunnen afvragen: hebben ze daar niet iets anders aan hun hoofd dan zulke kerkelijke formaliteiten? Het land is immers in een oorlog verwikkeld – hoe belangrijk is daarmee vergeleken het al of niet aangaan van een zusterkerkrelatie? Kennelijk zien de Oekraïense broeders en zusters dat toch anders, want juist nu hebben zij die vraag bij ons neergelegd.
En ergens kwam bij mij ook de vergelijking op met ons eigen kerkelijk verleden. Toen mensen schamperden of het zo nodig was om in oorlogstijd een kerkstrijd aan te gaan (1944) hebben onze voorvaderen daarop gereageerd met: “Ja, juist nu is de betrouwbaarheid van Gods spreken wel heel belangrijk”. (Ik geef het heel kort weer).
Zo hebben juist nu de broeders en zusters van een land in oorlog onze steun heel erg nodig. Die steun krijgen ze al langs verschillende lijnen en de steun is echt niet afhankelijk van een officiële kerkelijke relatie, dat blijkt uit diverse vormen van hulp. En toch ervaren ze daarnaast de behoefte om als zusterkerk te worden gezien. Dan kunnen ze met des te meer recht een beroep doen op ons. Morele steun, materiële steun, gebedssteun – dat geef je als je op elkaars pad geplaatst bent; en dan kunnen ze wijzen op de band die we als zusterkerken met elkaar hebben. Dus, jazeker is het belangrijk om ook juist in oorlogstijd met deze dingen bezig te zijn.
Laten we daarbij in rekening brengen dat het geen eenrichtingsverkeer van Nederland naar Oekraïne is. Ook wij ontvangen en worden rijker. Bijvoorbeeld als je ziet hoe sterk de broeders en zusters aldaar zich inzetten voor hulp aan mensen die door de oorlog ontheemd zijn, aan oorlogsslachtoffers, aan mensen die door de oorlog tot armoede zijn vervallen. Als je ziet hoe sterk ze in vertrouwen op God doorgaan met uitvoeren van het gebod om de naaste lief te hebben. Soms vraag je je af waar ze de energie vandaan halen om door te gaan, om direct daarna het antwoord te weten: dat komt van onze Heer in de hemel!
Laten we bidden om Zijn zegen over het proces om te komen tot een zusterkerkrelatie met de UERC.
Albert Feijen, lid CRB